woensdag 31 maart 2010

Rinus Spruit vertelt over De Rietdekker

Waarom werd er vroeger riet gebruikt in plaats van dakpannen? Zomaar een vraag.
Wanneer je een lezing bijwoont die de Zeeuwse schrijver Rinus Spruit geeft over zijn boek De Rietdekker kom je veel te weten over een uniek stukje Zeeuwse geschiedenis. Dinsdag 30 maart was Rinus Spruit in de Zeeuwse Bibliotheek. Een grote bos riet, wat gereedschap, een viertal prachtige foto’s en een glaasje water binnen handbereik.
In Zeeland is Rinus Spruit (Nieuwdorp,1946) een bekende schrijver, in 2008 verscheen zijn verhaal ‘Zwieg stille’ als geschenk in de Week van het Zeeuwse boek. Dat betekent dat er dan ongeveer 8.000 exemplaren over de toonbank zijn gegaan! Een boek over het Zeeuwse rietdekkersgeslacht Spruit, over zijn opa, zijn vader en diens twee broers. Verhalen over arme en rijke boeren, de varkensslacht, het werk als rietdekker. Hoe welkom de vriesganzen zijn, met vorst gaat het rietsnijden immers veel beter omdat de mannen niet in de modder wegzakken. De reacties waren lovend: ‘Lees de ontroerende verhalen die de oude Zeeuwse rietdekker vertelde aan zijn zoon. Hij schreef ze op en maakte er een juweel van een boekje van’. Of: ‘Wat een mooi boek! Een schitterend monument in woorden voor een vader. En wat een fraaie details en mooie uitdrukkingen.’ En: ‘Rinus Spruit schrijft prachtig, in een sobere, haast achteloze stijl’. Er komt dialect in voor maar dat maakt het verhaal authentiek, zo prachtig Zeeuws.
‘Zwieg stille’ is in 2009 onder een nieuwe titel met een meer landelijke uitstraling ‘De Rietdekker’ uitgegeven door Uitgeverij Cossee. Volgens Eva Cossee een literair juweeltje, nu al bijna toe aan de vierde druk, een Duitse vertaling volgt in 2011 en het Theaterproductiehuis Zeelandia bewerkt het verhaal tot een toneelmonoloog die volgend jaar in Zeeland te zien zal zijn.
Eva Cossee gaf aan dat de kracht van het verhaal o.a. ligt in hoe het wordt verteld, beeldend, met weinig woorden. Voor toekomstige generaties is een intiem verhaal van een steeds minder bekend wordend beroep, een bijna verloren wereld, vastgelegd. Een ingetogen, liefdevol boek waar de strijd om het bestaan en hoe het leven was is beschreven. Boeken van schrijvers als Rinus Spruit zijn van groot belang voor het behoud van ons culturele erfgoed. Zo’n hard bestaan, zo bang zijn om te moeten eindigen als oud en arm. Houd erover op! ‘Oud en erm, zei vader, da’s een kwaad nummer…man, zwieg stille’. Recht op pensioen was er nog niet.
Rinus Spruit vertelde dat deze familiegeschiedenis is geschreven vanuit een innerlijke noodzaak, het verhaal heeft vijftien jaar in zijn hoofd rondgedwaald. Op zijn twaalfde wist hij al zeker dat hij ooit een boek zou schrijven. Hij had een schrift waar hij bijzondere en mooie woorden in schreef, voor later…
Vijftien jaar terug begon hij de verhalen van zijn vader op te nemen op cassettebandjes, moeder zat er ook altijd bij, tot het moment kwam van ‘Noe kan twe wè’ of ‘Stop mè, ou ter mè mie op’.
Het resultaat was een voorraad van zo'n twintig cassettebandjes met verhalen in dialect die Rinus letterlijk uitschreef. En toen begon het zoeken naar een plekje waar hij geconcentreerd kon schrijven en zijn rusteloosheid kon uitbannen. Eerst geprobeerd in een rijdende trein: avondretourtjes Goes– Dordrecht, steeds maar weer! Vervolgens in een Antwerpse kroeg achter een pint bier en ook nog in een klooster in Brugge maar het lukte niet.
Jaren na het overlijden van zijn vader (1997) kon Rinus genoeg afstand nemen tot zijn onderwerp en vond hij de ideale plek om te schrijven: in Middelburg op de eerste verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek, een zitje aan het raam, met uitzicht op de Lange Jan. Dagboekfragmenten van zijn vader kregen een eervolle plaats in het verhaal:

7-02-1988
Naar de rietvelden geweest. Heel de rietwereld is daar achteruitgegaan. Ik werd er stil van. M’n leven trok aan m’n geest voorbij. Zestig winters heb ik hier gezwoegd en geploeterd. Van jongetje tot je oud en versleten bent. In weer en wind. In één woord om nooit te vergeten. Je kunt het jezelf niet voorstellen, die lange afstanden met een vracht riet op je rug. Maar je was niet dikwijls alleen. Af en toe een stevige pijp roken. Koffie drinken en wat eten. Je wist niet beter, het was nu eenmaal je leven. Je was blij met mooi riet. Lekke laarzen, maar je gaf niet op.

Nu, in de aula van de bibliotheek, vertelt Rinus Spruit aan een bijzonder geïnteresseerd publiek over het beroep van rietdekker, over de rietklopper en ander gereedschap, over goede en slechte opdrachtgevers. Niet overal kreeg je koffie of een pannenkoek en de uitvinding van de thermoskan was in deze wereld al een hele vooruitgang. Rinus Spruit vertelt hoe het riet werd bewerkt, getransporteerd en waar het vandaan kwam, het riet dat nu o.a uit China komt heeft niet de kwaliteit van het riet van zijn vader…
Oude gewoontes worden toegelicht, het was bv. gebruikelijk om na elk gerietdekt dak een fles met daarin een cent plus een brief met de namen van boerderij, bewoners en de rietdekkers onder het riet achter te laten, en wel met de kurk naar beneden. Deze flessen worden nu nog teruggevonden. Ook werden er als een soort waarmerk windwijzers gemaakt, eerst van stro, later van vlas, die werden van wieken voorzien en boven op het dak geplaatst. Hoe lang ging zo’n dak eigenlijk mee? Zeker wel vijftig jaar! Dit was weer afhankelijk van de steilte van het dak en of het op het noorden of zuiden lag, een dak op het noorden kon wel tien jaar langer mee dan een dak op de zonnekant!
Waarom koos men voor riet in plaats van dakpannen? Een rieten dak is waterdicht, er komt zelfs geen jachtsneeuw doorheen, het isoleert veel beter en onder zo’n dak bleef het graan droger. Wat mankeerde die opoe eigenlijk, die was vaak ‘glad nie goêd’? Tja, ziekelijk zwaarmoedig...
In de pauze bij het signeren bleef het publiek vragen stellen en ook na de pauze hield Rinus Spruit de aandacht vast. Natuurlijk heeft hij deze avond enkele hoofdstukken uit De Rietdekker voorgelezen, over de stove en over hoe vader voor vier man voor de hele dag het brood smeerde met spekvet en daarover dan nog een schep suiker. Een mengeling van tragische en ook wel komische taferelen. Grappig was daarnaast een kleine bloemlezing uit de e-mails die de schrijver bijna dagelijks ontvangt van rietdekkers en lezers uit het hele land. En alle reacties ontroeren hem steeds weer: ‘Jammer dat vader hier niet bij kon zijn…’
Omdat Rinus Spruit ook een verhaal voorlas dat niet in het boek is opgenomen, een verhaal over zijn vader en de boeienkoning op de Heinkenszandse kermis, vermoed ik dat hij nog voldoende materiaal heeft en in de toekomst meer van zich laat horen. Graag zelfs! Het lied van deze Zeeuwse rietzanger is nog lang niet af.




zie ook: http://www.rinusspruit.nl/

En: koop het boekje voor jezelf of geef het cadeau, het is meer dan de moeite waard!

dinsdag 30 maart 2010

Finale Eastman Muziekprijs voor de Zeeuwse Jeugd - vervolg

Het was me wat!
Zaterdag 27 maart heb ik in de Zeeuwse Concertzaal een bijzondere avond meegemaakt. Als moeder van één van de finalisten ben ik misschien niet onpartijdig maar ik wil heel eerlijk zijn: we zijn het helemaal eens met de uitslag van de jury. Femke eindigde dan wel op de derde plaats, in feite waren alle finalisten al te prijzen en het publiek mocht zich ook winnaar noemen want het was een finale van hoog niveau. Zo stond het maandag in de PZC.
Veel piano gehoord, prachtige stukken van componisten met klinkende namen, bv. Sonatine (1959) van Aram Khatchaturian. Ianthe Piscaer, proficiat met de eerste plaats, geweldig gedaan! Jammer dat je tandheelkunde gaat studeren, hoewel, misschien dat de klanken van een Rondo Capriccioso heel goed samen gaan met het heerlijke geluid van die kleine boortjes... de praktijk zal het leren.
Van klarinet en hobo kan ik als leek helemaal niet beoordelen of iemand een Sonate, Concertino of Concerto goed speelt maar Leon Westerweel kreeg alle lof van de jury en werd met zijn hobo-spel eerste in de categorie t/m vijftien jaar.
En Femke speelde ook goed, ze viel op door op harp o.a. een bluesnummer te spelen, dat was achteraf wellicht niet helemaal de bedoeling, het ging eigenlijk om klassieke muziek... Heel mooi vond en vind ik het Nataliana (van Deborah Henson-Conant), elke keer weer kippenvel of een brok in mijn keel.
Maar spannend was het wel. Zit het haar mooi (dank je wel, Elien), staat de jurk mooi en hoe loopt dat eigenlijk op die hakken, je moet wel van bovenaf de trappen naar het podium afdalen. Als ze maar niet naar beneden sodemietert... En niet te koud, die blote armen? Vestje meenemen? Als ze maar geen black-out krijgt...
En, Fem, kreeg je daar wat te drinken enzo? 'Ja, ik had toch Sultana's meegenomen? Er stond wel een schaal met heerlijke hapjes maar die was voor de jury!' En was je erg zenuwachtig? 't Ging wel, alleen tijdens het spelen deden mijn handen toch een beetje raar'.
Na de pauze een muzikale verrassing, bruisend pianospel van Flip Markwat, vorig jaar de winnaar van de Jonge Pianisten Dagen. Het lukte hem om ook de kinderen in het publiek te laten genieten, ze herkenden af en toe melodietjes uit kinderliedjes en dan zag je die gezichtjes ineens verrast en vrolijk opkijken. Want laten we eerlijk zijn, het was voor die kleintjes een lange zit!
Mooie woorden van de jury en last but not least veel woorden van dank voor de vrijwiligers en leden van de organisatie, er werd aardig wat lof getrompetterd en er werden veel bossen bloemen uitgereikt.
Toch kwam er nog een hoogtepunt bij de laatste toespraak. Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken maar ik weet nu wel dat de aardige meneer van Eastman (chemisch concern & sponsor van deze prijs) 48 jaar jong is,van paardrijden houdt, ook van wintersport en dat zijn vrouw Bea heet. En dat Eastman heel veel investeert in veiligheid... Ach, er zijn zoveel soorten van chemie, Femke gaat later o.a. scheikunde studeren, een toekomst vol muziek?
Voor wie het leuk vind: Maximaal TV heeft opnames gemaakt, wordt dit weekend (2 april en daarna 5 april) uitgezonden. Wel gaan kijken hoor! Zien jullie ook eens hoe stoer blues op een harp kan klinken!

woensdag 24 maart 2010

Eastman Muziekprijs: Femke & finale

Zaterdag 27 maart wordt voor de 10de keer de finale van de Eastman Muziekprijs voor de Zeeuwse Jeugd gehouden en wel in de Zeeuwse Concertzaal in Middelburg. Voor mij best spannend want mijn meisje van zestien staat straks op het podium…
Met de Eastman Muziekprijs wil de Vereniging Vrienden van het Zeeuwse Orkest jeugdige amateur muziekbeoefenaars in de gelegenheid stellen om hun talenten en vaardigheden te tonen aan een professionele jury. Dit kan instrumentaal dan wel vocaal, alle stijlen uit het muzikale repertoire mogen aan bod komen.
Wat krijgen we te horen en te zien?
Er zijn zes finalisten die elk 10 tot 15 minuten mogen musiceren:
Categorie A (tot en met 15 jaar):
Martijn Wijsman: piano, Leon Westerweel: hobo, Mirjam van der Ploeg: piano
Categorie B (16 t/m 19 jaar):
Ianthe Piscaer: piano, Nathalie Verburg: klarinet, Femke Nijsse: harp
Het lijkt me geen eenvoudige opgave om te jureren en als ik dat zo lees is het een uitgebreide professionele jury: Willem Smit, directeur van de Zeeuwse Muziekschool; Christian Blaha, componist en toetsenist; Willem Kniknie, directeur Muziekpodium Zeeland; Rob van der Meule, zangleraar en Els Millenaar, lid van Het Zeeuws Orkest.

What about Femke? VWO-5 leerlinge aan de Nehalennia Scholengemeenschap, houdt ook van stijldansen en jazzdance. Zeven jaar geleden was het er ineens, het gevoel voor de harp. Een open dag op de Zeeuwse Muziekschool, ze hoorde de harpmuziek en wilde daar blijven, in dat lokaal, bij dat geluid en die sfeer. Zo begon het, nu staat er al zeven jaar een harp in de kamer en bijna elke dag wordt er gespeeld en geoefend, het verveelt nooit. Voor haar een passie, maar ook een rustgevend ritueel, voor mij the comfort of my soul.

En zoals dat gaat met een harpiste, ze wordt af en toe eens uitgenodigd om op te treden: het begon met Kerst-optredens in verzorgingscentra en later in allerlei kerkjes. Een Guinness Record evenement in Amsterdam (2008) optredens bij Film by the Sea, Park en Poëzie, spelen in een tuincentrum, een bruiloft in Veere, met Kerst & Kiara in de Zeeuwse Bibliotheek en vorige zomer zat ze zomaar naast een baal stro en wat schapen op de historische markt in Veere, ja, zo kom je nog eens ergens!

Het is haar droom om een pedaalharp aan te schaffen, eigenlijk is zij daar nu wat muzikale uitdaging betreft aan toe. Eens voorzichtig rondgekeken, ook bij Pro Arte in Antwerpen. Pedaalharpen zijn echter nogal prijzig, met tienduizend euro ben je er nog niet hoor! We moeten maar subsidie aanvragen, sponsors zoeken of een list verzinnen.

Misschien dat Femke met het optreden in de Concertzaal een klein danspasje dichter bij haar ideaal komt, wellicht komen er verzoeken voor nieuwe optredens. Ergens een high tea of wat dan ook? We zullen zien. Verwacht trouwens zaterdag geen harpspel met de sfeer van zacht kabbelende beekjes en mistige en mysterieuze landschappen. Ze heeft pittige stukken uitgekozen, A Moorish Garden, Nataliana en New Blues. Haar grote voorbeelden zijn Deborah Henson en Lavinia Meijer, de modernere harpmuziek.
Winnen of niet winnen is voor mij eigenlijk geen issue, alleen al het mogen optreden is een hoofdprijs. En we gaan sowieso enorm genieten van de finalisten op piano, hobo en klarinet!

Een meisje van zestien, blue eyes, blue dressed, heeft in de lente de kriebels in haar lijf en de blues in her mind en dat zal te laten horen. Voor alle muziekliefhebbers en for the comfort of the jury!



Amsterdam, 2008 Guinness Record evenement

donderdag 11 maart 2010

Brieven uit Veere: Nescio, Nirwana, nix & niks doen


Zaterdag 6 maart vond in de Drvkkery de boekpresentatie plaats van 'Nescio Brieven uit Veere'.
Een prachtig boekje met twee, tot nu toe onbekende, brieven uit 1908. In de uitgave is een uitgebreide toelichting opgenomen van Lieneke Frerichs, Nescio-kenner bij uitstek. In Middelburg vertelde zij over de relatie van deze twee brieven met het verhaal 'De uitvreter' en andere teksten van Nescio over Veere. Vervolgens werd zij geïnterviewd door Peter Blom, historicus van het Zeeuws Archief. Ik vond het een uitermate boeiende presentatie, o.a. omdat de aanvullende informatie over Veere rond 1910 zo leuk is. Ik ben geboren en getogen in Veere, vandaar...
Nescio (pseud. van Jan Hendrik Frederik Gröhnloh, 'Frits' voor zijn familie en vrienden) is in 1908 enkele weken in Veere, zijn vrouw is hoogzwanger van hun tweede kind maar Nescio, in het dagelijks leven werkzaam als kantoorbediende bij de Holland Bombay Trading Company, heeft het spleen (hij is neerslachtig) en hoopt dat enkele weken Zeeland hem goed zullen doen. In de twee brieven schildert hij met woorden het verloop van zijn reis en zijn avonturen in o.a Veere. Hij begint de eerste brief met "Liefi' en de tweede met 'Aan den dikken Os' en alleen al deze laatste aanhef kan klassiek worden.
Echte Nescio-kenners kunnen eindeloos citeren uit het volledige oeuvre, de verleiding is groot om dit nu ook te doen. Hij wandelt wat af, van Middelburg naar Arnemuiden en Nieuwland, hij rookt meer dan ooit te voren en drinkt melk en koffie onderweg. "Vlissingen, nix an. Een dom casino, dan die domme scheepsbouw met die malle balansen, nix an. Klootjesvolk bij de weg". Middelburg, bieffi eten in de abdij, criant vervelend, domme mensen en ergerlijk klokkenspel!. Veere bevalt hem veel beter, hij zit vaak op de magnifieke doodouderwetse versterbanken in de Campveerse toren, slentert over de steiger, van Noorderhoofd naar Zuiderhoofd, kijkt naar de havenlichten, de lichtboei en de vuurtoren van Schouwen, verkent het stadje, het raadhuis en beklimt de Grote kerk (het Hospitaal) om van het uitzicht te genieten of gewoon maar wat over Walcheren te koekeloeren. Met het zeilschuitje naar Kamperland en een andere keer met een hoogaars mee om onder Domburg te vissen. Bij het teruggaan lopen ze even een plaat op om een zeehondje dood te trappen, mannen zijn het, maar aardige mannen: "De Arnemuider had 'm in een ommezientje bij z'n achterpoten in de hoogte en maakte 'm met zijn waterlaarzen af voordat i goed wakker was. Dat geeft een rijksdaalder premie van 't rijk". Volgens de archieven ging het om honderden zeehondjes per jaar, niet voor het bont maar voor de premie en ter bescherming van de visserij...
In Veere maakt Nescio hier een praatje, daar een praatje, hij kent alle gepensioneerden, de manke havenmeester, de tonnenleggersbaas, de zeehondenvangers, de fransoos en de belg, de gewezen loods die zich dooddrinkt, de gewezen scheepskapitein, de boeren en de vrouwen die lila kousen breien bij het binnenlopen van de hoogaarzen. Hij verhaalt over het Arnemuids meisje dat door drie Engelse tantes achter een muur werd gezet: "ja wat. Zij lieten d'r stil staan met een juk om en twee mandjes en zij zaten maar te schilderen".
Nescio komt tot rust in Veere. "Als je dat volk hier hoort praten dan merk je wat taal is. Ze zeggen niet veel en 't is altijd 't zelfde maar 't is altijd 't zelfde zoals het Veersche gat en de plaat en 't tij en de zee altijd 't zelfde zijn, dat wil zeggen heelemaal niet altijd 't zelfde als je 't maar weet."
Deze rust: "Zooiets als dit heb ik nog nooit beleefd. Die stokoude Indiers moeten Veere bedoeld hebben toen ze den lui 't 'Nirwana' voorhielden, 't niet zijnde zijn. Alles is goed en d'r kan niets dan goeds komen. Eigenlijk wordt hier helemaal niet gedacht. Soms springen mij vanzelf de tranen in de ogen, zoo maar zonder dat ik ergens aan denk, enkel van de welbehagelijkheid."
En typisch Nescio, vervolgt hij met: "Goedkoop is 't hier ook... komende week ga ik voor nix mee, voor een spatje aan boord".
Urenlang aan de waterkant zitten, het levensgevoel van: "ik ben niks en ik doe niks... Ik denk ook niet. 't Is jammer dat ik eten en slapen moet. Liefst zou ik dag en nacht blijven doorzitten". Het verlangen naar zulke zeldzame ogenblikken, waarop een mens een vrede en harmonie ervaart met zichzelf en de wereld, en daarbij de zekerheid dat het onmogelijk is om die ogenblikken vast te houden - die twee dingen samen zullen de grote thema's van zijn werk worden.
Het vereist enige verbeeldingskracht om van het Zeeland van nu terug te gaan naar de wereld van 1908. Gelukkig zijn er wel beelden van deze periode en ik hoop oprecht dat het Zeeuws Documentatiecentrum met de Beelbank Zeeland en het Zeeuws Archief gaan samenwerken om
de Zeeuwse periodes van Nescio vorm te gaan geven. Wellicht heeft 'onze' Veerse jonkheer Leonard de Beer van Portugaal ook allerlei interessant materiaal. Joost Bakker weet alles over de schilderkunst in die tijd...
Jan Toorop, De Schelde bij Veere, 1907

Voor Zeeland en voor alle bewonderaars van Nescio zou dit geweldig zijn. Peter Blom ziet het ook wel zitten, beeldmateriaal uit de geschiedenis van Veere bij lezingen over deze uitgave zou een mooie een aanvulling kunnen zijn. Er was ooit een Nescio Genootschap dat schijnbaar niet echt tot wasdom is gekomen. Binnen dat gezelschap werden reisjes gemaakt in het kielzog van Nescio. Wie weet, een literaire wandeling door Veere, te beginnen bij de abdij van Middelburg en dan in het voetspoor van Nescio wandelen via jaagpad of watergang naar Veere, de Dom beklimmen, daar boven wat tureluren en wat lezen, een boottochtje, een visje eten, koffie, melk of een stevige borrel in de Campveerse toren of gewoon een paar uur op die steiger hangen en niks doen? Gewoon een middag helemaal niks doen, een warme zomeravond kan ook en dan de lichtjes van de overkant bekijken en naar het zachtjes kabbelende water luisteren. Het carillon van Veere zou niet eens storen.
In 1951 is Nescio weer in Veere geweest en beklom hij met zijn schoonzoon de toren van de Grote Kerk. In zijn Natuurdagboek noteerde hij op 18 juli: "Op de balk gezeten met opgetrokken knieën en tegen de balk als in 1908 zoo te zeggen haast bij God (tusschen half 5 en kwart voor 5). Veere vol touringcargedoe". Dit doet mij denken aan het boek: Heel de wereld trekt naar Veere - Kunst en cultuur in een Zeeuws stadje (1870-1970) van Kees Leeman. Vanaf 2010 zullen Nescio en Veere opnieuw op de kaart staan, zeker weten, en ik hoop dat men Nescio gaat (her)lezen en ergens in die Walcherse Arcadia een momentje Nirwana mag beleven in Veere. En wanneer we in Veere deze zomer een jochie uren lang aan de waterkant zien zitten staren en we ons afvragen wat die daar aan het uitvreten is dan zou het zomaar een Titaantje kunnen zijn, of een knul die Japi heet, een aardige jongen die opgroeit in de letteren en in Veere.

maandag 8 maart 2010

Voor wie ik liefheb wil ik schrijven...


Brief aan mijn lezers, aan jou dus.
In januari 2010 heb ik de cursus 23dingen afgerond en mij voorgenomen om
door te gaan met een weblog omdat ik het zo leuk vind om te schrijven. En hier ben ik dan...
Schrijven is keuzes maken. Waar zal het over gaan en wie doe ik daar een plezier mee? Ik zou wel uit tien dingen kunnen kiezen... En waar begin je dan mee?

1. Ik zou kunnen vertellen hoe leuk het donderdag en vrijdag in Amsterdam was waar ik samen met een vriendin de gevel van het Victoria-hotel heb bekeken (omdat Publieke werken van Thomas Rosenboom daar over gaat), koffie heb gedronken in het Hollands Koffiehuis en geshopt heb bij The Frozen Fountain, een pilsje heb gedronken bij Metz & Co (prachtig uitzicht over de stad), hoe mooi en kleurrijk de tentoonstelling over Paul Gaugain in het Van Gogh Museum was... en hoe leuk het is om toch even bij boekhandel Scheltema te vertoeven...
2. Over De Literatuurfabriek zou ik kunnen schrijven: de interessante cursus die nu al weer voor het derde jaar in de Drvkkery gegeven wordt en waar een heel afwisselend programma wordt aangeboden: nieuwe boeken, interviews met allerlei schrijvers, discussies over literaire evenementen, literatuurgeschiedenis etc. Leuke groep enthousiastelingen en een inspirerende cursusleiding. Bijeenkomsten met het motto: utile dulci, het nuttige verenigen met het aangename, om zo telkens tot de slotsom te komen, dat lezen leuk is.
3. Over Youri (18 jaar) zou ik wel wat kunnen vertellen, pubers zijn heel erg leuk en soms wat lastig. De eerste rijles zit er al op en het gaat richting eindexamen en dan een kamertje in Delft? Ik zou over zijn plantjes in onze tuin kunnen vertellen en over al die buurmannen die de oogst in de gaten hielden en allerlei Titanen-verhalen hebben verteld want ja, ook zij waren aardige jongens vroeger, dwarsliggers en hemelstormers tegelijkertijd en nu zitten ze op de eerste rij met geestverruimende verhalen.
4. Femke (16 jaar) is ook puber en eerlijk gezegd een meisje met een doel: het moet en zal Cambridge worden en wel zo snel mogelijk... ze weet de treintijden van Londen naar Cambridge nu al uit haar hoofd... Kan nog geen appel schillen, durft geen water te koken en kan amper een gezonde groenteschijf opwarmen, die brandt dan net niet aan maar vorige week liet ze de tafel wel aanbranden omdat ze de koekenpan gewoon naast de onderzetter zette.
5. Ik zou over allerlei tentoonstellingen kunnen schrijven, Middelburg, Walcheren, noem maar op. Al verschillende keren in de expositieruimte gekeken naar de art deco van Ella Riemersma (1903-1993), illustratrice en boekbandontwerpster. Het is niet echt mijn ding maar de boekomslagen zijn wel erg ouderwets grappig en kleurrijk. En straks komt er werk van Johnny Beerens te hangen en dat vind ik echt geweldig! Bij deze tentoonstelling is toezicht nodig want niemand mag de schilderijen aanraken en straks zit ik misschien als suppoost tussen kwetsbare werken, mossen, gewassen, besneeuwde stenen, ijs, omgeploegde aarde, water en licht.
6. Over het wel en wee van de Onderwijsbibliotheekdienst valt ook regelmatig wat te melden. Het project Interesse Verbredend Lezen drijft ons van wanhoop tot euforie, we gaan zowat aan ons eigen succes ten onder en we krijgen zo zoetjes aan wel een beeld van wat kinderen echt interessant vinden om te lezen... Aandacht voor opmerkelijke nieuwe kinderboeken, ook een idee!
7. Ik zou over mijn familie kunnen schrijven, over mijn moeder die 'sprakeloos' in de gesloten afdeling van Sandenburgh verblijft maar ach... het is trouwens wel mooi fietsen naar Veere, zeker als je de route binnendoor neemt, veel trekvogels en straks weer jonge eendjes in de sloten. Dan fiets ik langs het land van mijn vader, de boerderij van mijn jeugd...
8. Bekroningen: wel eens gehoord van "Juwelen van stras" van Carli Biessels? Een volkomen origineel en poëtisch verhaal over een Joods meisje in de Tweede Wereldoorlog, een universeel verhaal over een kind dat de wereld om zich heen niet begrijpt, zegt het juryrapport. Voor dit verhaal ontving de schrijfster vorige week de Woutertje Pieterse Prijs. Mooie omslag van de uit Zeeland afkomstige Martijn van der Linden. Over dit boek kom ik zeker nog te spreken... is dit boek nu echt zo mooi?
9. De boekenweek met het thema "Titaantjes: opgroeien in de letteren" is ook al zo'n dankbaar onderwerp. De SLAZ-avond met Robert Vuijsje was gezellig, een innemende persoonlijkheid en of zijn boek nou Literatuur met een hoofdletter is of niet, wie bepaalt dat eigenlijk? Vandaag ontving hij de literaire jongerenprijs De Inktaap 2010 omdat jongeren zijn humor en vlotte schrijfstijl in 'Alleen maar nette mensen' weten te waarderen. Discussies over wat literatuur is vind ik boeiend en ook de SLAZ-avond met Thomas Vaessen was vorige maand interessant al ging het volgens mij te veel over de Amerikaanse trends na 11 september 2001.
De boekpresentatie van "Brieven uit Veere"-nieuw werk van Nescio (6 maart in de Drvkkery) was boeiend en heel apart. Kom ik ook op terug want daar zijn leuke dingen over te vertellen.
En: vijfenzeventig auteurs schreven voor de boekenweek een brief aan zichzelf. Franca Treur schreef aan de dertienjarige Franca o.a. over het eeuwige tekort aan goede boeken: 'Helaas heb ik nog niets kunnen vinden over de oplossing voor dit probleem. Probeer als het enigszins kan naar de Zeeuwse Bibliotheek te gaan. Daar hebben ze verschrikkelijk veel. De burgemeester gaat er elke maandagavond heen met zijn dochter. Vraag of je mee kunt rijden.' (NRC, 5-03-2010).
10. Last but not least: ik zou af en toe iets over de wandelgangen in de bieb kunnen schrijven maar dat moet wel discreet en voorzichtigjes toch? Laat ik het eens proberen. Elke dag op de bieb is een cadeautje, jawel hoor! Kom je 's morgens binnen dan ruikt het altijd gezellig naar koffie en dan zie je een aardige collega met zwarte krulletje en een wat donkerder huidskleur die allerlei pakjes en spannende enveloppen in en uit een jute zak staat te halen. En het gekke is dat mijn hart dan vol verwachting klopt. De surprise blijft echter dat je nooit weet hoe je werkdag weer uitpakt.

Laat de lente nu maar komen, aan wie ik liefheb wil ik elke week wel een verhaaltje vertellen.