dinsdag 17 augustus 2010

Sprekende gevels: 'De zee' en 'Kabbelend'

Zaterdag 14 augustus 2010 werden er in de binnenstad van Middelburg door de wethouder van Cultuur Ed de Graaf twee gedichten onthuld: ‘De Zee’ van Johanna Kruit en ‘Kabbelend’ van Ron de Jonge. De gedichten maken onderdeel uit van het poëzieproject 'Sprekende gevels', een onderdeel van de Kunst en Cultuurroute te Middelburg. Het doel van dit project is om blinde muren en gevels en andere verrassende plaatsen in Middelburg te verfraaien met gedichten. Het streven is om over vijf jaar zo’n twintig à vijfentwintig gedichten geplaatst te hebben zodat er dan een poëziewandeling mogelijk is langs plekjes in Middelburg waar je niet elke dag komt.
Draaiorgelklanken in de Gortstraat kondigden de presentatie aan van het gedicht ‘De Zee’ van Johanna Kruit, het is geschreven op de zijgevel van Galery Maritime (hoek Gortstraat en Kerspel). Schildersbedrijf Marquant heeft dit karwei geklaard. Thea Everaers sprak namens de organiserende werkgroep van Sprekende Gevels een welkomstwoord. Vervolgens verzorgde onze wethouder van Cultuur Ed de Graaf een waardig openingswoord. Als geen ander wist hij deze onthulling in historisch perspectief te plaatsen. In 2005 schreef hij de tekst voor Het woord aan de gevel De gevel aan het woord : huisnamen en opschriften in Zeeland, een uitgave van de gezamenlijke Zeeuwse boekhandels in het kader van de Week van het Zeeuwse Boek. Volgens Ed de Graaf wordt het stadsbeeld van Middelburg met dit project blijvend verrijkt en in feite is het een in ere herstellen van de oude traditie van namen en teksten op gevels, maar dan op een andere manier. Ook de relatie van de gedichten t.o.v. de geschiedenis van de straatnaam lichtte hij toe. Johanna Kruit las het gedicht voor en wat een mooie stem heeft zij! Onder begeleiding van een doedelzakspeler wandelden we naar de tweede locatie.

Op de hoek van de Lombardstraat en de Blindenhoek is op de zijgevel van het huis ‘De Koningin van Lombardije’ het gedicht ‘Kabbelend’ van Ron de Jonge onthuld. Ook hier een welkomstwoord van Thea, een toelichting van de wethouder en het voorlezen van het gedicht door Ron de Jonge. En daarna natuurlijk champagne! En Thea: dank je wel!

Er zijn al plannen om dit jaar nog twee gedichten toe te voegen. Op Open Monumentendag (11 september) zal het gedicht ‘Ostrea’ van de vorige stadsdichter Jan J.B. Kuipers onthuld worden op de hoek van de Sint Jorisstraat en de Wagenaarsstraat. Verder hoopt men voor het einde van dit jaar het gedicht ‘Poseidon’ van Hans Warren te plaatsen op de gevel van Nummer Zeven, hoek Brakstraat en Rotterdamsekaai.

Uiteindelijk zou er een poëziebundel + wandelroute kunnen verschijnen. Zover is het voorlopig nog niet. Thea opperde de mogelijkheid om samen met de Zeeuwse Bibliotheek ‘iets’ te gaan doen. Dat zou mooi zijn, ik heb collega’s die veel ervaring hebben met poëzieprojecten, denk bv. aan de Poem Express. Kinderen zijn verrassende dichters, het thema Zee en Land zal hen aanspreken. Daarnaast vinden ze het boeiend om met kleuren te werken. Gedichten presenteren met een vorm van beeldende kunst, denk aan de posters van de Stichting Plint, zou ik persoonlijk wel zien zitten. Het mag dan wat kleurrijker! En misschien kunnen alle Zeeuwen eens uitgenodigd worden een gedicht te schrijven? Achter gevels kunnen zomaar allerlei talenten huizen.

In de PZC (16 augustus) stonden foto’s van de vier gedichten die tot nu toe onthuld zijn. Het gedicht ‘Posters’ is van onze huidige stadsdichter Johannes Herman (Joop) Buma. Geplaatst op de blinde muur van galerie ‘De Vier Gemeten’ in de Lange Noordstraat en onthuld op 4 juli 2009. Het gedicht ‘Altijd de zee’ van Anneke Schenk is te vinden op een monumentaal pand op de hoek van de Herenstraat en de Turfkaai en onthuld op 8 mei 2010.

Ik ben zo vrij om de volledige teksten ook hier weer te geven in de voor de gevels gekozen lay-out.

POSTERS

Veel
postende mensen
in de straat
zij hebben geschreven

gedachten, een vraag
een wens, een groet
in woorden in zinnen

waar moet
dat naartoe
over land over zee
door de lucht

of blijft het hier
in de straat

Johannes Herman Buma

ALTIJD DE ZEE

Altijd
de reep zijde
achter de glooiing van het duin
steeds breder en blauwer
bij het stijgen
Altijd een zeil aan de einder.

Altijd
het ruisen, het donkere grommen,
het beuken en breken van golven
tegen de palen,
het verwaaien van schuim.

Altijd
de stuwing,
de terugval,
de stilte

Altijd de zee

Anneke Schenk

KABBELEND

Genegen en met gevoel
bevinden wij ons samen
op het strand
streel jij mijn voeten

rollend water
sprankelend
als de golftoppen
groen als de zee

neem je altijd weer
met het zand
de mijmering mee

Ron de Jonge

DE ZEE

De zachte, de zoete, de zoute zee.
Zachtmoedige, zekere, zilveren zee.

De zwiepende, zwoegende, zwoele zee.
De zeegaande, zilte en zoele zee.

De zeezieke zee en de zeldzame zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.

De zalige, zappende, zedige zee.
Zeegroene, zingende zeepaardjeszee.

De zinkende, zuchtende, zilverzandzee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.

De zwepende, zwervende, zwalpende zee.
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.

De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.

Johanna Kruit

Maggi Hambling Summer wave tunnel Oil on canvas, 2010 Was te zien op een tentoonstelling in The Fitzwilliam Museum, Cambridge

zaterdag 14 augustus 2010

Leestip: De hemel van Heivisj / Benny Lindelauf

Motto:

Bless the beasts and the children
light their way when darkness
surrounds them (Shirley Bassey)

Op een regenachtige dag moest ik naar de Hemel’ is de intrigerende openingszin van de onlangs verschenen jeugdroman De hemel van Heivisj van Benny Lindelauf. Vanaf de eerste bladzijde was ik volledig in de ban van dit verhaal en ik zal maar meteen zeggen dat ik dit een prachtig jeugdboek vind. Zeldzaam mooi!

De hemel van Heivisj is het zelfstandig te lezen vervolg op Negen Open Armen (2004), bekroond met de Thea Beckmanprijs 2004 en de Gouden Zoen 2005. Dit boek werd door verscheidene recensenten destijds al tot het beste van het afgelopen decennium gerekend.

Limburg, 1938-1943. Het verhaal speelt zich af in Sittard, althans de stad in het boek vertoont overeenkomsten met Sittard, maar het is volgens de schrijver niet precies dezelfde stad. Een groot en arm gezin, de familie Boon, bestaande uit: de Pap, de meisjes Fing, Muulke en Jes en de vier broers Sjeer, Pie, Eet en Krit. Sinds de dood van de moeder verzorgt Oma Mei het hele gezin. Fing (de ik-figuur) wil doorleren voor onderwijzeres, zou een beurs kunnen krijgen maar Oma Mei weigert geld van anderen aan te nemen. Ze moet gaan werken bij de Sigarenkeizer. Ze wordt de oppas (het ‘vriendinnetje’) van Liesl, het eigenaardige nichtje van de vrouw van haar baas, de Pruusin (‘de Duitse’). Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en Liesl in gevaar komt is Fing de enige die haar kan helpen. Fing wordt daarbij op wonderbaarlijke wijze geholpen door het Belgisch trekpaard Heivisj, het ‘moordenaarspaard’ dat vroeger de weg in de mijnen blindelings kon vinden tot het ineens in paniek raakte in het donker en iemand onder de voet liep.

Een verhaal over de Tweede Wereldoorlog waarin de spanning indirect, haast terloops, wordt opgebouwd. De oorlog sijpelt bijna ongemerkt het boek binnen. Als je je ogen een beetje dicht knijpt kun je zo langs een oorlog heen kijken’ denkt Fing eerst nog. ‘Wat is luchtgevaar?’ vroeg Jes. ‘Luchtgevaar, dat is als de wolken te zwaar worden en alle regen op onze kop laten vallen’ zegt Muulke. De beleving van de kinderen wordt mooi beschreven, de dialogen zijn meesterstukjes. In werkelijkheid was het echter een hel in Sittard, de oorlog eiste in deze stad procentueel de meeste Joodse slachtoffers van Nederland, slechts één procent overleefde de oorlog. In deze ‘omgeving’ krijgt Fing verkering met een Zwartjas, een NSB’er en leert zij het verraad kennen. Eerst de dreiging en het pesten, vervolgens de Jodenvervolging en het eerste transport. Ook haar vader en de broers worden wegens ‘gewapend verzet’ opgepakt en tewerkgesteld in de kampen in Duitsland. Maar ondanks de wurggreep van de oorlog en de trieste gebeurtenissen slaagt Benny Lindelauf erin om de Hoop als centraal thema in het verhaal te verweven. Als haar vader in Duitsland is realiseert Fing zich dat de Pap heel zijn leven met zijn hoofd in de wolken had gelopen. Keer op keer had hij het gezin in grote problemen gebracht met zijn hopeloze ondernemingen. Overal zag hij ‘het tegendeel van zorgen’ in. Wanneer Oma Mei en de meisjes aan het eind van het verhaal het beschadigde huis moeten verlaten biedt Benny Lindelauf ook de lezer hoop dat de Pap en de broers terug zullen komen. Op een stuk hout schildert Fing zo groot mogelijk:

Pap, Pie, Eet, Sjeer en Krit
We zijn ongedeerd en bij Fie.
Kom gauw!

Opvallend in het verhaal is hoe warm en liefdevol over de personages wordt geschreven. Een voorbeeld daarvan is het moment waarop Muulke de 'rode vloed' krijgt. Ze had gemerkt dat de Pap en de broers een heilig ontzag hadden voor ‘vrouwenkwalen’. Ze eigent zich de sofa toe en vraagt om een dekentje en om thee. De jongens brengen de thee, ‘en toen die volgens Muulke zo heet was ‘dat het echt niet goed kan zijn voor… nou ja, je weet wel’, lieten ze de kop rondgaan en bliezen er om beurten in. Ik vind deze beschrijving zo ontroerend en typerend voor de stijl van het boek.

De Hemel van Heivisj is een schatkamer van verhalen over crisis en oorlog, over oude geheimen, fatale liefdes, huisgeesten en bevat een bijna magisch-realistische sfeer. Een magistraal boek, indrukwekkend, ingetogen, indringend, oorspronkelijk en boeiend. Vergelijken met andere Nederlandstalige jeugdboeken zou kunnen maar ik denk (en hoop) dat deze titel met stip binnenkomt in de hemel van de Europese jeugdliteratuur. Een boek om te omarmen!