Dit jaar de eerste moederdag zonder een moeder om gedag tegen te kunnen zeggen. Zoonlief vierde feest in Berlijn, lieve dochter kwam terug uit Schotland. Of je wilt of niet, zo’n dag zet je aan het denken over het moederschap, hoe het was, is en misschien zal zijn. Dit mijmeren begon al eerder, enkele weken geleden, voor Pasen (23 april), trakteerde Marjan Berk ons in haar PZC-column op het prachtige en tedere gedicht Grote broer van Ester Naomi Perquin (Utrecht, 1980). Omdat deze dichteres in Zierikzee is opgegroeid beschouw ik haar als 'een beetje' Zeeuws en besteed ik op dit blog aandacht aan haar poëzie die het ontdekken meer dan waard is. Ook is het interessant om haar stadsdichterschap in Rotterdam te gaan volgen, zij mag deze functie in 2011 en 2012 vervullen.
Uit haar tweede bundel Namens de ander (van Oorschot, 2009) het volgende gedicht:
Uit haar tweede bundel Namens de ander (van Oorschot, 2009) het volgende gedicht:
GROTE BROER
Geen vader of moeder om ons uit de bomen te halen
voor eten of slaap, de klimrijkste zomer in jaren.
Ik wilde geen staart, scheurde jurken aan flarden,
raakte met haren in takken verward – jij haalde
een schaar en ik werd een soldaat maar
het zwaard was zo zwaar en het schild
kreeg ik niet van de grond.
Jij schreeuwde me hoger – ik klom dus en klom.
warmte trok in de bomen, tot diep in de nacht
lag jij als een dier op de onderste tak.
er konden geen leeuwen of moordenaars komen.
ik hield, voor een meisje, uitstekend de wacht.
Dit gedicht ontroerde mij in de dagen rond moederdag. Niet eens omdat ik mijn moeder zo mis, dat besef heeft vanaf februari 2011 al een plekje gekregen. Ja, de fotoalbums moeten nog verdeeld en wij mogen kiezen voor toedekken met marmer, natuursteen, grind of schelpen. We kunnen er ook gras over laten groeien, er wordt toch gemaaid? Voorbij, voorgoed voorbij, vogelzang & rust & vrede.
Moederdag 2011: ‘Hey mam, ik zit nu in de bus terug van Berlijn, heb een geweldige week achter de rug, veel cultuur geproefd, prachtige stad!’ Het Delftse studentenleven krijgt vorm: een bezoek aan een designbureau, drie ‘vette’ feesten, chillen in de vele parken, street-art bekijken, de muur bezoeken, t-shirts kopen. Af en toe een berichtje naar zijn ‘zusje’ die in Schotland schapen telt, op blote voeten Edinburgh verkent, een zilverkleurig horloge met Keltisch motief aan een kettinkje koopt, kortom de tijd van haar leven beleeft in de omgeving van Lochend, temidden van ‘the fabulous Scottish countryside, from lowlands to highlands’. Hij denkt aan haar, zij denkt aan hem. Met moederdag weer thuis, hij niet (’moet slapen mam’), zij wel. De kleurige sjaal was een mooi geschenk, thanks!
Inmiddels de soms raadselachtige poëzie van Ester Naomi Perquin gelezen en herlezen. Zij publiceerde gedichten in literaire tijdschriften als De Tweede Ronde en Tirade. In 2007 debuteerde zij met de bundel Servetten halfstok, uitgegeven door van Oorschot. In deze bundel is de poëzie ‘verstaanbaar’ en voor deze bundel ontving ze in oktober 2007 te Brussel de debuutprijs Het Liegend Konijn. De mogelijkheden en de rekbaarheid van de taal worden verder afgetast in haar tweede bundel Namens de ander, verschenen in 2009 en in 2011 bekroond met de J.C. Bloem-poëzieprijs. Citaat uit het juryrapport: De J.C. Bloem-poëzieprijs wil die bundel bekronen die bewezen heeft dat de dichter in kwestie meer in zijn of haar mars heeft dan beginnersgeluk. Die meer te melden heeft dan er in één bundel past. Die groeit, die risico’s durft te nemen en verder springt, van de tweede bundel een oeuvre in. Uit 14 bundels koos de jury vijf genomineerden en kwam tot de conclusie dat Ester Naomi Perquin veel kwaliteiten van deze genomineerden verenigt in één persoon. Ik citeer: Filosofisch, grappig, onderzoekend… Haar gedichten zijn urgent, vermakelijk, diepzinnig, maar steeds messcherp.
Voor haar twee bundels heeft Ester Naomi Perquin opvallend veel prijzen gekregen, elke keer is er weer een lovend juryrapport. Het lezen van deze waarderingen helpt mij om haar poëzie te begrijpen, haar tweede bundel bevat raadselachtige gedichten die ik soms niet direct kan plaatsen en mij daarom juist blijven boeien. Ik citeer uit het rapport van de Lucy B. en C.W. van Hoogt-prijs, 2009:
De poëzie in Servetten halfstok en Namens de ander valt op door het schijnbaar gewone taalgebruik en de alledaagse, herkenbare situaties, die van een bedrieglijke eenvoud zijn, maar waarin de hele wereld doorklinkt. Perquin stelt vragen aan het leven, probeert greep te krijgen op de wereld en haar verwondering echoot in elk gedicht. De toon, helderheid en aandacht voor het gewone krijgt in een bijna achteloze vorm gestalte en onder de lichtheid klinkt steeds een droeve, melancholieke ondertoon.
Moederdag 2011 betekent ook nadenken over bescherming zoeken en geven, hoe kinderen ook elkaar beschermen. Zelfs stilstaan bij het feit dat bescherming niet altijd mogelijk is, vertrouwen kan geschaad worden. Het gedicht Toen wel uit Servetten halfstok is daar een goed voorbeeld van. Recensent Rieuwert Krol omschreef de poëzie uit Servetten halfstok treffend: Je denkt: ‘ja natuurlijk, zo is het’ en ‘mooi, maar dat is het woord niet’, maar ondertussen wordt de toon steeds grimmiger en schrijnender. Perquin lijkt het patent te hebben op mooie zinnen die al lijken te hebben bestaan voordat ze ze schreef.
Uit Servetten halfstok, 2007
Toen wel
Eerst niet – vertrouwen te over,
met sprongen tegelijk de dunste
ijslaag op, de zwakste bomen in,
eenden redden, vogels,
het grootste gemak.
Of het geloof was,
hij wist gewoon niet hoe
soms iets brak, zonder reden plotsklaps
scheurde, als een zoutzak naar beneden
- en van de dood nog evenmin.
Pas toen hij een jongen eieren
kapot zag gooien – zomaar
met naakte kuikens erin.
Messcherp, je weet dat het zo kan zijn, dat er waarheden zijn waartegen je niemand kunt beschermen. Gelukkig weet ik ook hoe vermakelijk kinderen met elkaar om kunnen gaan. Wanneer de studentenhumor over de keukentafel stuitert is het goed toeven thuis, ook al is het moederdag-ontbijt, wegens slaaptekort bij broer en zus, voorlopig en tot nader order ‘ergens of nergens’ geparkeerd. Gelukkig zingen de vogels altijd wel, ook ‘s morgens vroeg op moederdag.
Een levendig ochtendconcert. Het stemt mij hoopvol, rustig & tevreden.
Foto's: zij, vier jaar, haar eerste schooldag. Hij, haar Grote broer, vijf jaar. Hij neemt haar bij de hand en begeleidt haar.
Wales, zelfde periode, 1997. Toen samen genietend van dezelfde vakantie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten