‘Ik vroeg me af hoeveel kaurischelpen ik waard was’, zegt het meisje Aminata Diallo wanneer zij, geketend, op weg is naar het slavenschip. Aminata is de vertellende hoofdpersoon in Het negerboek, een indrukwekkende roman over de geschiedenis van de slavernij, uitgegeven door Ailantus in 2011. En nee, met goedertierenheid viel in de periode van de slavernij geen winst te behalen, wel met ivoor, rum, ijzer, kanonnen, sandelhout, rollen katoen en zijde. Ook de handel in 'kroesvee', de zwarte bevolking uit Afrika, was lucratief.
De auteur Lawrence Hill (Toronto, 1957) bezocht op zijn Nederlandse toernee onlangs Middelburg en vertelde in boekhandel de Drvkkery uitgebreid over zijn roman; een verhaal dat niet als een aanklacht gezien moet worden maar geschreven is vanuit een diepe bewondering voor het universele menselijke ‘wonder’: de wil om te overleven. Het toeval wil dat in dezelfde week (25 mei) het Middelburgs ‘slavenarchief’, het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), door Unesco opgenomen werd in de werelderfgoedlijst Memory of the World.
'Wie dacht dat alles nu wel over slavernij geschreven is, vergist zich' vermeldt het boekomslag. Aminata is nog klein als ze uit de Afrikaanse binnenlanden wordt weggevoerd en samen met andere gevangenen in de hel van een slavenschip belandt. Op een indigoplantage in Virginia ontdekken twee oudere slaven dat ze kan lezen en schrijven en kennis heeft van kruiden en het vroedvrouwschap. Ze wordt hun geheime leerling. Een joodse handelaar neemt haar over nadat ze haar kind verloren heeft. Jaren later ontvlucht ze hem tijdens een reis naar New York. In de achterbuurten helpt ze morsige liefjes van Britse officieren te bevallen. Ondertussen bouwt ze een netwerk op, waardoor ze als vrije vrouw naar Nova Scotia kan reizen. Uiteindelijk keert ze terug in Afrika, maar haar dorp kan ze niet bereiken. Haar lange reis eindigt in Londen, waar ze een belangrijke rol speelt bij de discussies rond de afschaffing van de slavernij.
Auteur Lawrence Hill stamt zelf af van Amerikaanse slaven. Tijdens stamboomonderzoek ontdekte hij de opzienbarende rondreis van sommige slaven. En hij stuitte op Het negerboek, een nauwkeurige opsomming van slaven die naar Nova Scotia vertrokken, hoe oud en fit ze waren en hoe ze hun vrijheid kregen. Het inspireerde hem tot deze meeslepende roman, die met alle indrukwekkende details geen moment vaart verliest.
In Middelburg licht hij zijn keuze voor de romanvorm toe. Kernwoord is ‘imagination’: een roman helpt te voelen en te zien. Door Aminata (ook een naam van zijn dochter) een stem te geven krijgt de geschiedenis van de slavernij een menselijk gezicht, hij laat Aminata immers zelf haar levensverhaal vertellen. De roman boeit inderdaad vanaf het begin omdat de slavernij aanvankelijk door de ogen van een kind ‘gezien’ wordt, de beschrijving van de kettinggang vergeet je nooit meer.
Lawrence Hill stond uitvoerig stil bij de geschiedenis van de slavernij in Amerika, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, het einde van de Britse overheersing. De positie van de zwarte loyalisten in Noord-Amerika die in de Amerikaanse Revolutie aan Britse zijde hadden gevochten of zich achter de Britse linies hadden opgehouden. De zwarten die de plantages waren ontvlucht om als kok, soldaat, spion, prostituee of hoe dan ook de Britten te helpen omdat hun vrijheid werd beloofd. Ze kwamen in Manhatan (het eiland Mana-hata) terecht, het laatste Britse gebied. De Amerikaanse regering bood hen de kans in Nova Scotia een nieuw leven op te bouwen. In de roman is de volwassen Aminata degene die in het Book of Negroes de namen en bijzonderheden moet registreren van 3.000 personen die in 1783 mogen inschepen naar Nova Scotia, een schiereiland voor de kust van Canada. Maar ook daar wacht de desillusie, het beloofde land om te bewerken krijgen ze niet of is te hard, het is er koud, er is geen gereedschap. Ze voelen zich verraden door de Britten. In 1792 verlaten 1200 personen Canada en keren terug naar hun moederland Afrika waar ze in Sierra Leone de plaats Freetown stichten. Daar kunnen ze in relatieve vrijheid een nieuw bestaan opbouwen maar tegelijkertijd moeten ze constateren dat de slavenhandel gewoon doorgaat. 'Soms is een pact met de duivel beter dan helemaal geen pact' is de visie van de machthebber.
Nederlandse en andere kaarten van Afrika uit die tijd zijn interessant, vertelt Lawrence Hill. De kustlijn werd met veel aandacht getekend. De slavenhavens Wydah, Elmina en Bance Island zijn vindbaar. Het binnenland was echter lange tijd een onbekend gebied ingevuld met afbeeldingen van olifanten, leeuwen en bavianen, schetsjes van heuvels, half geklede Afrikaanse mannen en naakte Afrikaanse vrouwen met pronte borsten en kinderen op hun rug. Als een aanklacht tegen onbekend zegt Aminata over deze kaartenmakers: ‘Ze hadden geen idee wie wij waren, hoe wij leefden en hoe sterk we waren om de koloniën überhaupt te halen’. De beroemde ironische versregels uit On Poetry; A Rhapsody, door Jonathan Swift, 1733, spreken voor zich:
Dus vult de kaartenmaker Afrikagaten
Met menig barbarijtafereel
En waar de bewoners de bergruggen laten
Plaatst hij van armoe een olifantsbeeld
De boektitel Het negerboek zorgt regelmatig voor discussie of commotie. In Amerika was het absoluut ondenkbaar om The Book of Negroes als titel te kiezen, too explosive, too offensive, too insulting. De roman verscheen daar onder de titel Someone Knows My Name. Op de website van Lawrence Hill zijn de titels van de vertalingen te vinden, go with the flow is het uitgangspunt, aldus Hill. Prachtig uitgegeven in Canada is The Illustrated Edition of The Book of Negroes, in Middelburg toonde Hill middels een diashow veel illustraties uit deze uitgave.
Een bezoek aan het Zeeuws Archief eerder die dag maakte indruk op de auteur. Het inzien van documenten uit het slavenarchief about the Dutch human cargo raakte hem, evenals de omschrijving ‘kroesvee’ en het scheepsjournaal van het schip Geertruijda en Christina uit 1783. Ook hier trof hij beschrijvingen van slaven, zoals: op 6 oktober 1775 verhandeld in Paramaribo voor 130 gulden, female negro, healthy, with some fire in her eyes. Canadezen en Nederlanders lijken op elkaar, constateert Lawrence Hill, hij was als Canadees en onderzoeker dan wel op de hoogte van de Nederlandse rol in de slavenhandel van 1730 tot 1807 maar… it is a history we prefer not to know.
Over geschiedschrijving gesproken, de dag na het bezoek van Lawrence Hill aan Middelburg schrijft het Zeeuws Archief zelf geschiedenis. Het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC) werd vanwege de wereldwijde betekenis opgenomen in het Memory of the World-register, een werelderfgoedlijst van Unesco. De MCC heeft 169 jaar bestaan, van 1720 tot 1889. Vanaf het midden van de achttiende eeuw werd het bedrijf een echte slavenhandelaar: er werden ruim 31.000 slaven van Afrika naar Amerika getransporteerd op 113 reizen. Al deze activiteiten zijn nauwkeurig vastgelegd in o.a. scheepsjournalen en kasboeken en bewaard. Tot in detail is beschreven voor welke goederen een slavenmeisje werd geruild, wat er tijdens een reis werd ingekocht onderweg, wie de aandeelhouders van de MCC waren en wat ze verdienden. Het archief is uniek omdat de administratie over de slavenhandel vanuit Zeeland nog vrijwel volledig intact is.
Middelburg en het slavernijverleden: een onderwerp apart. De romantisch ogende binnenstad bezit een schaduwzijde die niet door iedereen gezien wil worden. Pakhuizen, patriciershuizen, straatnamen en ook de wondere huisnaamwereld van Middelburg getuigen van dit verleden. In de achtertuin van het pand ‘Moorenlandt’ (Spanjaardstraat 45-47) zijn duizenden kaurischelpjes aangetroffen, wellicht in de tuin gedeponeerd toen ze als ruilmiddel niet meer in zwang waren. Om een indruk te geven van de verhandelde hoeveelheden: 8.000 kilo kauri's werden in West-Afrika geruild tegen 200 slaven.
De auteur Lawrence Hill (Toronto, 1957) bezocht op zijn Nederlandse toernee onlangs Middelburg en vertelde in boekhandel de Drvkkery uitgebreid over zijn roman; een verhaal dat niet als een aanklacht gezien moet worden maar geschreven is vanuit een diepe bewondering voor het universele menselijke ‘wonder’: de wil om te overleven. Het toeval wil dat in dezelfde week (25 mei) het Middelburgs ‘slavenarchief’, het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), door Unesco opgenomen werd in de werelderfgoedlijst Memory of the World.
'Wie dacht dat alles nu wel over slavernij geschreven is, vergist zich' vermeldt het boekomslag. Aminata is nog klein als ze uit de Afrikaanse binnenlanden wordt weggevoerd en samen met andere gevangenen in de hel van een slavenschip belandt. Op een indigoplantage in Virginia ontdekken twee oudere slaven dat ze kan lezen en schrijven en kennis heeft van kruiden en het vroedvrouwschap. Ze wordt hun geheime leerling. Een joodse handelaar neemt haar over nadat ze haar kind verloren heeft. Jaren later ontvlucht ze hem tijdens een reis naar New York. In de achterbuurten helpt ze morsige liefjes van Britse officieren te bevallen. Ondertussen bouwt ze een netwerk op, waardoor ze als vrije vrouw naar Nova Scotia kan reizen. Uiteindelijk keert ze terug in Afrika, maar haar dorp kan ze niet bereiken. Haar lange reis eindigt in Londen, waar ze een belangrijke rol speelt bij de discussies rond de afschaffing van de slavernij.
Auteur Lawrence Hill stamt zelf af van Amerikaanse slaven. Tijdens stamboomonderzoek ontdekte hij de opzienbarende rondreis van sommige slaven. En hij stuitte op Het negerboek, een nauwkeurige opsomming van slaven die naar Nova Scotia vertrokken, hoe oud en fit ze waren en hoe ze hun vrijheid kregen. Het inspireerde hem tot deze meeslepende roman, die met alle indrukwekkende details geen moment vaart verliest.
In Middelburg licht hij zijn keuze voor de romanvorm toe. Kernwoord is ‘imagination’: een roman helpt te voelen en te zien. Door Aminata (ook een naam van zijn dochter) een stem te geven krijgt de geschiedenis van de slavernij een menselijk gezicht, hij laat Aminata immers zelf haar levensverhaal vertellen. De roman boeit inderdaad vanaf het begin omdat de slavernij aanvankelijk door de ogen van een kind ‘gezien’ wordt, de beschrijving van de kettinggang vergeet je nooit meer.
Lawrence Hill stond uitvoerig stil bij de geschiedenis van de slavernij in Amerika, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, het einde van de Britse overheersing. De positie van de zwarte loyalisten in Noord-Amerika die in de Amerikaanse Revolutie aan Britse zijde hadden gevochten of zich achter de Britse linies hadden opgehouden. De zwarten die de plantages waren ontvlucht om als kok, soldaat, spion, prostituee of hoe dan ook de Britten te helpen omdat hun vrijheid werd beloofd. Ze kwamen in Manhatan (het eiland Mana-hata) terecht, het laatste Britse gebied. De Amerikaanse regering bood hen de kans in Nova Scotia een nieuw leven op te bouwen. In de roman is de volwassen Aminata degene die in het Book of Negroes de namen en bijzonderheden moet registreren van 3.000 personen die in 1783 mogen inschepen naar Nova Scotia, een schiereiland voor de kust van Canada. Maar ook daar wacht de desillusie, het beloofde land om te bewerken krijgen ze niet of is te hard, het is er koud, er is geen gereedschap. Ze voelen zich verraden door de Britten. In 1792 verlaten 1200 personen Canada en keren terug naar hun moederland Afrika waar ze in Sierra Leone de plaats Freetown stichten. Daar kunnen ze in relatieve vrijheid een nieuw bestaan opbouwen maar tegelijkertijd moeten ze constateren dat de slavenhandel gewoon doorgaat. 'Soms is een pact met de duivel beter dan helemaal geen pact' is de visie van de machthebber.
Nederlandse en andere kaarten van Afrika uit die tijd zijn interessant, vertelt Lawrence Hill. De kustlijn werd met veel aandacht getekend. De slavenhavens Wydah, Elmina en Bance Island zijn vindbaar. Het binnenland was echter lange tijd een onbekend gebied ingevuld met afbeeldingen van olifanten, leeuwen en bavianen, schetsjes van heuvels, half geklede Afrikaanse mannen en naakte Afrikaanse vrouwen met pronte borsten en kinderen op hun rug. Als een aanklacht tegen onbekend zegt Aminata over deze kaartenmakers: ‘Ze hadden geen idee wie wij waren, hoe wij leefden en hoe sterk we waren om de koloniën überhaupt te halen’. De beroemde ironische versregels uit On Poetry; A Rhapsody, door Jonathan Swift, 1733, spreken voor zich:
Dus vult de kaartenmaker Afrikagaten
Met menig barbarijtafereel
En waar de bewoners de bergruggen laten
Plaatst hij van armoe een olifantsbeeld
De boektitel Het negerboek zorgt regelmatig voor discussie of commotie. In Amerika was het absoluut ondenkbaar om The Book of Negroes als titel te kiezen, too explosive, too offensive, too insulting. De roman verscheen daar onder de titel Someone Knows My Name. Op de website van Lawrence Hill zijn de titels van de vertalingen te vinden, go with the flow is het uitgangspunt, aldus Hill. Prachtig uitgegeven in Canada is The Illustrated Edition of The Book of Negroes, in Middelburg toonde Hill middels een diashow veel illustraties uit deze uitgave.
Een bezoek aan het Zeeuws Archief eerder die dag maakte indruk op de auteur. Het inzien van documenten uit het slavenarchief about the Dutch human cargo raakte hem, evenals de omschrijving ‘kroesvee’ en het scheepsjournaal van het schip Geertruijda en Christina uit 1783. Ook hier trof hij beschrijvingen van slaven, zoals: op 6 oktober 1775 verhandeld in Paramaribo voor 130 gulden, female negro, healthy, with some fire in her eyes. Canadezen en Nederlanders lijken op elkaar, constateert Lawrence Hill, hij was als Canadees en onderzoeker dan wel op de hoogte van de Nederlandse rol in de slavenhandel van 1730 tot 1807 maar… it is a history we prefer not to know.
Over geschiedschrijving gesproken, de dag na het bezoek van Lawrence Hill aan Middelburg schrijft het Zeeuws Archief zelf geschiedenis. Het archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC) werd vanwege de wereldwijde betekenis opgenomen in het Memory of the World-register, een werelderfgoedlijst van Unesco. De MCC heeft 169 jaar bestaan, van 1720 tot 1889. Vanaf het midden van de achttiende eeuw werd het bedrijf een echte slavenhandelaar: er werden ruim 31.000 slaven van Afrika naar Amerika getransporteerd op 113 reizen. Al deze activiteiten zijn nauwkeurig vastgelegd in o.a. scheepsjournalen en kasboeken en bewaard. Tot in detail is beschreven voor welke goederen een slavenmeisje werd geruild, wat er tijdens een reis werd ingekocht onderweg, wie de aandeelhouders van de MCC waren en wat ze verdienden. Het archief is uniek omdat de administratie over de slavenhandel vanuit Zeeland nog vrijwel volledig intact is.
Middelburg en het slavernijverleden: een onderwerp apart. De romantisch ogende binnenstad bezit een schaduwzijde die niet door iedereen gezien wil worden. Pakhuizen, patriciershuizen, straatnamen en ook de wondere huisnaamwereld van Middelburg getuigen van dit verleden. In de achtertuin van het pand ‘Moorenlandt’ (Spanjaardstraat 45-47) zijn duizenden kaurischelpjes aangetroffen, wellicht in de tuin gedeponeerd toen ze als ruilmiddel niet meer in zwang waren. Om een indruk te geven van de verhandelde hoeveelheden: 8.000 kilo kauri's werden in West-Afrika geruild tegen 200 slaven.
Bij funderingsrestanten van een glasoven of glasblazerij (Blindenhoek 8) zijn duizenden minder goed gelukte glaskralen gevonden. Kleurige kralen werden vervaardigd in opdracht van de WIC en de MCC en in West-Afrika ingezet als ruilmiddel. Maar dan wel met verschillende kleuren en motieven want elke stam had zo zijn eigen voorkeuren.
Het meisje Aminata vroeg zich af hoeveel kaurischelpen ze waard zou zijn terwijl ze in kettinggang naar het slavenschip werd geleid. Misschien droomde ze ook van een mooie ketting van glaskralen, met helder witte kralen, glanzende zwarte kralen, maar vooral met oneindig veel andere kleuren en wonderschone motieven…
Het meisje Aminata vroeg zich af hoeveel kaurischelpen ze waard zou zijn terwijl ze in kettinggang naar het slavenschip werd geleid. Misschien droomde ze ook van een mooie ketting van glaskralen, met helder witte kralen, glanzende zwarte kralen, maar vooral met oneindig veel andere kleuren en wonderschone motieven…
Illustratie kettinggang: zie site Lawrence Hill
The Book of Negroes werd in het Nederlands vertaald door Ine Willems. Het negerboek telt 448 pagina's.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten