donderdag 11 maart 2010

Brieven uit Veere: Nescio, Nirwana, nix & niks doen


Zaterdag 6 maart vond in de Drvkkery de boekpresentatie plaats van 'Nescio Brieven uit Veere'.
Een prachtig boekje met twee, tot nu toe onbekende, brieven uit 1908. In de uitgave is een uitgebreide toelichting opgenomen van Lieneke Frerichs, Nescio-kenner bij uitstek. In Middelburg vertelde zij over de relatie van deze twee brieven met het verhaal 'De uitvreter' en andere teksten van Nescio over Veere. Vervolgens werd zij geïnterviewd door Peter Blom, historicus van het Zeeuws Archief. Ik vond het een uitermate boeiende presentatie, o.a. omdat de aanvullende informatie over Veere rond 1910 zo leuk is. Ik ben geboren en getogen in Veere, vandaar...
Nescio (pseud. van Jan Hendrik Frederik Gröhnloh, 'Frits' voor zijn familie en vrienden) is in 1908 enkele weken in Veere, zijn vrouw is hoogzwanger van hun tweede kind maar Nescio, in het dagelijks leven werkzaam als kantoorbediende bij de Holland Bombay Trading Company, heeft het spleen (hij is neerslachtig) en hoopt dat enkele weken Zeeland hem goed zullen doen. In de twee brieven schildert hij met woorden het verloop van zijn reis en zijn avonturen in o.a Veere. Hij begint de eerste brief met "Liefi' en de tweede met 'Aan den dikken Os' en alleen al deze laatste aanhef kan klassiek worden.
Echte Nescio-kenners kunnen eindeloos citeren uit het volledige oeuvre, de verleiding is groot om dit nu ook te doen. Hij wandelt wat af, van Middelburg naar Arnemuiden en Nieuwland, hij rookt meer dan ooit te voren en drinkt melk en koffie onderweg. "Vlissingen, nix an. Een dom casino, dan die domme scheepsbouw met die malle balansen, nix an. Klootjesvolk bij de weg". Middelburg, bieffi eten in de abdij, criant vervelend, domme mensen en ergerlijk klokkenspel!. Veere bevalt hem veel beter, hij zit vaak op de magnifieke doodouderwetse versterbanken in de Campveerse toren, slentert over de steiger, van Noorderhoofd naar Zuiderhoofd, kijkt naar de havenlichten, de lichtboei en de vuurtoren van Schouwen, verkent het stadje, het raadhuis en beklimt de Grote kerk (het Hospitaal) om van het uitzicht te genieten of gewoon maar wat over Walcheren te koekeloeren. Met het zeilschuitje naar Kamperland en een andere keer met een hoogaars mee om onder Domburg te vissen. Bij het teruggaan lopen ze even een plaat op om een zeehondje dood te trappen, mannen zijn het, maar aardige mannen: "De Arnemuider had 'm in een ommezientje bij z'n achterpoten in de hoogte en maakte 'm met zijn waterlaarzen af voordat i goed wakker was. Dat geeft een rijksdaalder premie van 't rijk". Volgens de archieven ging het om honderden zeehondjes per jaar, niet voor het bont maar voor de premie en ter bescherming van de visserij...
In Veere maakt Nescio hier een praatje, daar een praatje, hij kent alle gepensioneerden, de manke havenmeester, de tonnenleggersbaas, de zeehondenvangers, de fransoos en de belg, de gewezen loods die zich dooddrinkt, de gewezen scheepskapitein, de boeren en de vrouwen die lila kousen breien bij het binnenlopen van de hoogaarzen. Hij verhaalt over het Arnemuids meisje dat door drie Engelse tantes achter een muur werd gezet: "ja wat. Zij lieten d'r stil staan met een juk om en twee mandjes en zij zaten maar te schilderen".
Nescio komt tot rust in Veere. "Als je dat volk hier hoort praten dan merk je wat taal is. Ze zeggen niet veel en 't is altijd 't zelfde maar 't is altijd 't zelfde zoals het Veersche gat en de plaat en 't tij en de zee altijd 't zelfde zijn, dat wil zeggen heelemaal niet altijd 't zelfde als je 't maar weet."
Deze rust: "Zooiets als dit heb ik nog nooit beleefd. Die stokoude Indiers moeten Veere bedoeld hebben toen ze den lui 't 'Nirwana' voorhielden, 't niet zijnde zijn. Alles is goed en d'r kan niets dan goeds komen. Eigenlijk wordt hier helemaal niet gedacht. Soms springen mij vanzelf de tranen in de ogen, zoo maar zonder dat ik ergens aan denk, enkel van de welbehagelijkheid."
En typisch Nescio, vervolgt hij met: "Goedkoop is 't hier ook... komende week ga ik voor nix mee, voor een spatje aan boord".
Urenlang aan de waterkant zitten, het levensgevoel van: "ik ben niks en ik doe niks... Ik denk ook niet. 't Is jammer dat ik eten en slapen moet. Liefst zou ik dag en nacht blijven doorzitten". Het verlangen naar zulke zeldzame ogenblikken, waarop een mens een vrede en harmonie ervaart met zichzelf en de wereld, en daarbij de zekerheid dat het onmogelijk is om die ogenblikken vast te houden - die twee dingen samen zullen de grote thema's van zijn werk worden.
Het vereist enige verbeeldingskracht om van het Zeeland van nu terug te gaan naar de wereld van 1908. Gelukkig zijn er wel beelden van deze periode en ik hoop oprecht dat het Zeeuws Documentatiecentrum met de Beelbank Zeeland en het Zeeuws Archief gaan samenwerken om
de Zeeuwse periodes van Nescio vorm te gaan geven. Wellicht heeft 'onze' Veerse jonkheer Leonard de Beer van Portugaal ook allerlei interessant materiaal. Joost Bakker weet alles over de schilderkunst in die tijd...
Jan Toorop, De Schelde bij Veere, 1907

Voor Zeeland en voor alle bewonderaars van Nescio zou dit geweldig zijn. Peter Blom ziet het ook wel zitten, beeldmateriaal uit de geschiedenis van Veere bij lezingen over deze uitgave zou een mooie een aanvulling kunnen zijn. Er was ooit een Nescio Genootschap dat schijnbaar niet echt tot wasdom is gekomen. Binnen dat gezelschap werden reisjes gemaakt in het kielzog van Nescio. Wie weet, een literaire wandeling door Veere, te beginnen bij de abdij van Middelburg en dan in het voetspoor van Nescio wandelen via jaagpad of watergang naar Veere, de Dom beklimmen, daar boven wat tureluren en wat lezen, een boottochtje, een visje eten, koffie, melk of een stevige borrel in de Campveerse toren of gewoon een paar uur op die steiger hangen en niks doen? Gewoon een middag helemaal niks doen, een warme zomeravond kan ook en dan de lichtjes van de overkant bekijken en naar het zachtjes kabbelende water luisteren. Het carillon van Veere zou niet eens storen.
In 1951 is Nescio weer in Veere geweest en beklom hij met zijn schoonzoon de toren van de Grote Kerk. In zijn Natuurdagboek noteerde hij op 18 juli: "Op de balk gezeten met opgetrokken knieën en tegen de balk als in 1908 zoo te zeggen haast bij God (tusschen half 5 en kwart voor 5). Veere vol touringcargedoe". Dit doet mij denken aan het boek: Heel de wereld trekt naar Veere - Kunst en cultuur in een Zeeuws stadje (1870-1970) van Kees Leeman. Vanaf 2010 zullen Nescio en Veere opnieuw op de kaart staan, zeker weten, en ik hoop dat men Nescio gaat (her)lezen en ergens in die Walcherse Arcadia een momentje Nirwana mag beleven in Veere. En wanneer we in Veere deze zomer een jochie uren lang aan de waterkant zien zitten staren en we ons afvragen wat die daar aan het uitvreten is dan zou het zomaar een Titaantje kunnen zijn, of een knul die Japi heet, een aardige jongen die opgroeit in de letteren en in Veere.

4 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal. Spleen, dat vind ik zo'n mooi woord (terwijl het gewoon Engels is voor milt).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je wel! Ik heb het tij mee, Nescio is in! In de PZC lees ik vandaag over een idee voor een standbeeld, mooie muurzin of speurtocht. Ik blijf bij mijn idee van een literaire wandeling. Nescio zet wel het een en ander in beweging!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi collega,
    Ik werd door Peter Blom op jouw blog geattendeerd toen ik hem vertelde dat ik een stukje over Nescio had geschreven op mijn blog :-) Wat een mooi verhaal heb je gemaakt! En je ideeën voor het vormgeven van Nescio's Veere zijn erg leuk. Eén ervan gaat in ieder geval gerealiseerd worden. Aan het eind van mijn blogpost schrijf ik dat het Zeeuws Archief en de ZVU in het najaar een literaire wandeling aanbieden onder leiding van peter Blom, om een glimp van Nescio's Veerse Nirwana op te pikken.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dank je wel! Ik hoop mee te wandelen t.z.t. en ik hoop ook dat de SLAZ hier een literaire invulling aan gaat geven, de brieven zijn zo mooi! We komen elkaar vast wel ergens tegen!

    BeantwoordenVerwijderen