Het interview met Maarten ’t Hart, Franca Treur en Jan Siebelink vond ik wel mooi om te zien, als twee levende boekensteunen stonden Maarten en Jan haar terzijde en gaven een podiumplaats aan Franca’s debuutroman die daarmee nu al opgenomen is in mijn canon van de Nederlandse literatuur.
Binnenkort verschijnt er in Vrij Nederland (het kerstnummer) een driedubbelinterview over hun afkomst en schrijversschap. Tijdens de interviewsessie heeft Maarten ’t Hart wel zijn verontschuldigingen aan Jan Siebelink aangeboden, hij had eerder gezegd dat hij Jan, als die de euvele moed zou hebben om op zijn verjaardagsvisite te komen, in de kloofmachine zou stoppen. Ja, in literaire kringen wordt heel wat gekloofd, gehaxeld en gestookt en onze hoge bomen doen daar leuk aan mee.
Interessant blijft daarnaast de discussie wat literatuur nou eigenlijk is. Connie Palmen probeert in haar onlangs verschenen boek ‘Het geluk van de eenzaamheid’ criteria aan te reiken om het kaf van het koren te scheiden. Ik citeer enkele criteria:
-een voorwaarde voor goed schrijversschap is dat je verhalen op de korrel neemt waarmee je zelf bent opgegroeid, zodat je in de gaten krijgt hoe allerlei ficties jou hebben beïnvloed,
zowel in ethisch als esthetisch opzicht.
Volgens Connie Palmen kunnen schrijvers die niet breken met hun opvoeding geen goede romans schrijven:
-Iedere schrijver is een emigrant en een goede roman is per definitie subversief omdat hij bestaande denkbeelden ondermijnt. Als je met mijn blik debuten van grote schrijvers bestudeert, zie je dat die altijd draaien om het verlaten van de geborgenheid van de oude, bekende verhalen. Het maakt niet uit of dat een religieus of een ideologisch verhaal is. Een schrijver moet vertrouwde ficties verlaten, maar daarvoor moet hij ze wel eerst kennen en weten hoe ze hem hebben beïnvloed.
Ten slotte een belangrijk criterium: originaliteit:
-Originaliteit maakt het verschil uit tussen literatuur en pulp, tussen kunst en kitsch. Origineel kun je alleen zijn tegenover de traditie en bestaande denkbeelden. Originaliteit is primair een kwaliteit van het denken van een kunstenaar en dat originele denken vertaalt zich in een verrassende vorm en stijl.
Volgen we deze criteria bij het lezen van ‘Dorsvloer vol Confetti’ dan zit het met deze roman wel goed. Met een glas goede wijn kan iedereen straks bij de kerstboom weer andere criteria bespreken die ook waar zijn.
Franca, mocht je dit lezen, doe dan de groeten aan Maarten ’t Hart en vraag of hij driedubbel wil “uutkieke” met die kloofmachine want ik lees zijn moestuinverhalen graag!
Tenslotte: over de rol van de vaderfiguur in de romans van Jan Siebelink, Maarten ’t Hart en Franca Treur kunnen scripties geschreven worden. In ‘Dorsvloer vol Confetti: een prima eersteling’ (29 november) gaf ik aan dat Katelijne een warme band heeft met haar vader, zelfs de geur van zijn sjekkies vindt zij vertrouwd.
Toevallig ontving ik de volgende dag onderstaand gedicht van Johanna Kruit, zo stel ik mij de vader een beetje voor:
Avond
Geur van tabak . Je droeg het met je rond
zoals de woorden in je stem. Soms leek
je iets te willen zeggen . Maar je zweeg
meestal, en in je mond
vermoedde ik gesprekken die je achterhield
over geheimen die ik van je wilde leren.
Wel sprak je soms met vreemde heren
zoals de dominee. Achter de deur zat ik geknield
te luisteren. De avond oud. Ik ging
geregeld uit mijn bed om je te horen
vertellen : mijn vader vreemdeling.
Nog steeds zit ik geknield in mijn herinnering
omdat je sprak over de dood en god. Zijn toorn
hing om me heen wanneer ik weer naar boven ging.
Johanna Kruit
Gedicht uit de bundel “Omtrent het Getij“
Uitgeverij Thomas Rap - Amsterdam
foto: A.N.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten