Alles van waarde is weerloos. Deze dichtregel van Lucebert bleef mij volgen tijdens het lezen van De laatste liefde van mijn moeder, de nieuwe, tragikomische en autobiografische roman van Dimitri Verhulst. Tijdens het lezen heb ik vaak naar de ontroerend mooie foto van de schrijver gekeken die op de achterkant van de boekomslag staat en dan dacht ik steeds: oh boy, waarom toch? Home Is Where My Children Cry. Een jeugd die anders had kunnen en moeten zijn.
Het verhaal speelt zich af in de jaren tachtig van de vorige eeuw in een kleinburgerlijk milieu in Vlaanderen. In feite beschrijft het een levensfase die voorafging aan De helaasheid der dingen. Lezers die dit boek kennen of de boekverfilming hebben gezien kunnen zich deze omgeving direct voorstellen.
Moeder Martine, fabrieksarbeidster, niet al te slim en veel te dik, is gescheiden van de alcoholische en gewelddadige vader van haar zoontje Jimmy. Met haar nieuwe minnaar Wannes, ook fabrieksarbeider, en de elfjarige Jimmy gaat ze met een georganiseerde busreis naar een hotelletje in het Zwarte Woud. Deze eerste vakantie verloopt anders dan gepland, de sfeer wordt vilein beschreven: in de eetzaal kijken dode herten- en zwijnenkoppen de familie verwijtend aan. Jimmy verneemt deze week dat zijn moeder zwanger is. Hij verzet zich tegen de rol die zijn 'stiefvader' wil spelen, deze wenst dat Jimmy hem aanspreekt met 'vader' of 'pa' en dat is voor Jimmy ondenkbaar omdat hij alleen al het woord vader associeert met geweld. Zich voor de buitenwereld schijnheilig voordoen als een nieuw gezin, een tabula rasa, gaat Jimmy veel te ver. 'De tijd zal komen dat ik zal doen alsof jij niet bestaat', zegt Wannes aan het einde van de vakantie. En die tijd komt.
De laatste liefde van mijn moeder is een min of meer autobiografische roman. In interviews geeft Dimitri Verhulst aan dat de verhalen echter niet letterlijk genomen mogen worden. Zijn moeder heeft hem eerder voor de rechter gedaagd, na zijn debuut De kamer hiernaast (1999) waarin hij haar portretteerde als een monsterlijk dikke vrouw. En de ‘nonkels’ laten zich ook niet graag beledigen. Feit en fictie lopen door elkaar en dat maakt het lezen van deze roman boeiend. Over Jimmy lezen we: Hij handelde in verzinsels zomaar om te zien wat het gaf als hij iemand anders was (p. 57). Meer en meer was Jimmy over zijn afkomst gaan liegen: zijn vader was geen drinkende janlul met een luizenbaantje, maar een gerespecteerd iemand.
Over de relatie met zijn moeder zegt Dimitri Verhulst in een interview in de VPRO-gids: op een gegeven moment zei mijn moeder dat ze een leven zonder geschiedenis wou beginnen, een nieuwe start nemen. Ik paste niet meer in dat leven, dus ze heeft mij aan de deur gezet. Ik was toen twaalf, dertien jaar. Sindsdien heb ik mijn moeder nooit meer gezien, tot op de dag van vandaag… het is wel iets wat verteld mag worden omdat het de verdomde werkelijkheid is.
Vanaf zijn jeugd was er de rationele keuze om haar niet te missen, een overlevingsstrategie. Toch schrijft hij met mededogen over de Martine die ooit overwoog zelfmoord te plegen maar verslaafd raakte aan televisieseries waarmee ze zichzelf een vluchtweg plaveide. Favoriete serie was Home Is Where My Children Cry. Haar hele karakter was gebouwd op schaamte, om haar afkomst, haar kleurloosheid, haar stukgeslagen meubilair, haar zuipende echtgenoot, de treurige huurhuisjes die ze zich maar net kon veroorloven. In Duitsland, in de bus, ontdekt ze dat ze het dagdromen niet is verleerd. Haar zuinigheid wordt mild spottend beschreven. Parfum vindt ze eigenlijk een camouflagemiddel, een geurtapijt waaronder men z’n eigen stank kon vegen. Jimmy zou haar toch een parfum willen geven met de naam de laatste liefde van mijn moeder. Na p. 180 komen we bij het beste deel van de roman, wanneer de moeder terugkijkt op gebeurtenissen uit haar eerste huwelijk waar Jimmy getuige van was. Een intens schrijnend verhaal en omdat Jimmy qua uiterlijk als twee druppels water op zijn echte vader lijkt ziet ze in hem het spiegelbeeld van een rotzak. Martine wil haar verleden vergeten, wanneer Jimmy tijdens de vakantie niet mee wil spelen in de tv-soap die zijn moeder voor ogen staat, is er geen plaats meer voor hem.
In het laatste deel van de roman (deel II) is Jimmy een 91-jarige filosoof die op een ontmoeting wacht met de laatste liefde van zijn moeder, zijn twaalf jaar jongere halfbroer, die hij nooit heeft ontmoet. Over dit gesprek komen we niets te weten, het zou zich ook in zijn fantasie kunnen afspelen. Met zijn inwonende verzorgster en een konijn dat in zijn kamer rondhuppelt (knipoogje naar Rosenboom?) bereidt hij zich voor op de ontmoeting, er is al aangebeld. Hij overdenkt zijn leven, wat er zoal rammelde aan zijn kindertijd. Zijn moeder heeft hem aan zijn lot overgelaten maar hij is de strijd aangegaan door op een zulkdanige eclatante wijze te leven dat zijn moeder er niet in slagen kon zijn bestaan te negeren… op een dag zou zijn naam haar in het gezicht slaan. (p. 230, 231). Misschien werd hij om deze reden schrijver/filosoof. En: te redden valt er natuurlijk niets. Wat kapot was blijft kapot. Ja dus, alles komt te laat, ieder woord van troost, elke blijk van begrip. Jaren zijn verdampt en kunnen nooit meer goed gemaakt worden. Deze ontmoeting en daarna mogen alle boeken toe.
De sfeer in het laatste hoofdstuk doet denken aan de romans De gloed van Sandor Marai en Alles waar ik spijt van heb van Philippe Claudel. Helemaal anders, maar toch...
Deze roman is lastig te vergelijken met voorgaande romans. Critici vinden het verhaal minder poëtisch, niet zo hilarisch. Het zou originaliteit missen en het komt niet snel op gang. Te weinig diepgang, te veel aandacht voor de beschrijving van het decor. Ik ben geen recensent, wel een gelukkige lezer. De vraag in hoeverre het verhaal autobiografisch is blijft mij intrigeren. Ik had ook meer willen lezen over het leven van Martine en Wannes en over het leven van Jimmy als filosoof, alle fans willen altijd meer lezen. Misschien is dit het verhaal dat verteld moest worden en laat de stijl zich simpelweg vormen door het thema. Verhulst beschouwt deze roman als een scharnierboek in het kleine oeuvre dat zich aan het vormen is. Ik heb buitengewoon genoten van de taal die Verhulst gebruikt, ook al tempeestte het halvelings aan de kust van België en in zijn jeugd. De 'ontdekkingen' in de jaren '80, zoals de opmars van McDonalds, zijn mooi ironisch neergezet. Uiteindelijk worden alle personages toch begripvol en met een glimlach beschreven. De laatste liefde van mijn moeder blijft voor mij een interessante roman. Omdat alles van waarde weerloos is en je als lezer blijft hopen dat de liefde van de moeder er toch zal zijn.
Ik had een interview in het tijdschrift "Boek" gelezen en werd al heel nieuwsgierig. Nu nog meer!
BeantwoordenVerwijderenHet rijke taalgebruik van hem (en van Lanoy en Moeyaert) vind ik geweldig.
Ik las ook dat hij, o.a. voor de taal, verhuisd is naar Wallonië. Daar is hij minder gevoelig voor taalhypes zoals: ik heb zoiets van ...
Het is een apart boek. Recensenten hebben soms ook gelijk hoor. Ik lees zoiets puur gevoelsmatig en als je vooraf weet dat het contact met zijn moeder nog steeds verbroken is lees je een heel ander verhaal.
BeantwoordenVerwijderen